- aanstaande
- aanstaande1{{/term}}〈de〉1 fiancé 〈mannelijk〉, fiancée 〈vrouwelijk〉————————aanstaande2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [eerstkomend] next 〈in de volgende week〉; this 〈deze week〉2 [toekomstig] 〈te verwachten〉 (forth)coming; 〈komend〉 approaching3 [nabij in de tijd] near♦voorbeelden:1 aanstaande vrijdag • this Friday2 de aanstaande burgemeester • the prospective mayoraanstaande moeders • expectant mothers, mothers-to-beonze aanstaande schoonzoon • our future son-in-law3 aanstaande zijn • be at hand/near; 〈dreigen〉 be imminent
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.